Cederhoning is - net zoals dennenhoning - een erg speciale honing, die we honingdauw noemen.
Ceder heeft geen bloem of bloesems, dus is er geen bron van nectar waarmee de bijen zich kunnen voeden. De productie van deze honing is afhankelijk van een symbiotische relatie tussen drie soorten insecten die in het cederbos leven: de bladluis, de mier en de honingbij.
De ceder heeft dan wel geen bloemen, maar bladluizen kunnen het boomsap wel consumeren en ze verteren het zodanig dat een deel van de suiker hun middendarm passeert en wordt uitgestoten als een druppel suikerwater: dàt is honingdauw.
Dit suikerwater voedt de mieren, die op hun beurt de bladluizen beschermen tegen andere roofdieren. En de bijtjes… maken er vervolgens heerlijke honing van.
Cederhoning heeft een uitzonderlijk diepe smaak, met duidelijke toetsen van hout. Waar dennenhoning ons spontaan aan de herfst doet denken, is cederhoning net zomers.
Cederhoning is donkerbruin, vloeibaar en enigszins transparant
|